Liesblessure
De typische liesblessure is vooral een vervelende, hardnekkige blessure. Als sporter krijg je een liesblessure meestal door overbelasting. In een minderheid van de gevallen staat een relatief klein ongeval met de liesspieren aan het begin van deze voortslepende blessure. De pijnklachten zitten aan de binnen- onderzijde van het schaambeen, daar waar de spieren van de binnenzijde van het bovenbeen vastzitten. In het begin is er vaak alleen maar stijfheid op de ochtend ná een zware training of wedstrijd en wat pijn bij druk op het schaambeen. Later treedt pijn op na elke sportbelasting. Meestal volgt dan een periode met pijn bij het begin van het sporten en na het sporten. Vervolgens is de pijn eigenlijk constant aanwezig bij het sporten. Dan volgt ook duidelijk prestatievermindering. Tenslotte is er continu pijn en is sporten eigenlijk niet meer mogelijk. Je kan dus in een stadium zijn van minder tot veel meer klachten.
Als je een liesblessure hebt, is het verstandig om een sportarts te raadplegen, zeker als de klachten langer dan zes weken bestaan. Het is namelijk van belang dat gekeken wordt of er aanwijzingen zijn dat er iets anders de oorzaak van de pijnklachten is. Er moet dus een diagnose worden gesteld en/of er moet een oorzaak worden achterhaald. De sportarts zal kijken of er aandoeningen zijn van het heupgewricht (bij vermoeden hierop wordt een röntgenfoto gemaakt). Verder kijkt hij naar de lage rug en de SI-gewrichten. Ook wordt onderzocht of de buikspieren ook een peesontsteking vertonen (dat wordt vaak in combinatie met een liesblessure gezien). Er wordt ook gekeken of er geen liesbreuk is. Verder worden andere, zeldzamere aandoeningen uitgesloten. Pas als dit onderzoek is afgerond, kan de sportarts zeggen dat het om een “typische liesblessure” gaat.
Veel sporters die bij ons komen, hebben al langdurig fysiotherapie gehad, vaak met geen of weinig succes. In de fysiotherapie helpt eigenlijk alleen excentrische krachttraining. Hoewel dit lang niet bij iedereen succesvol is, kan het wel zinvol zijn om hiermee te beginnen. Verder is het natuurlijk van belang de sportbelasting te verminderen en de belastbaarheid te verhogen. De sportarts zal daar na zijn onderzoek adviezen over geven. Als er in het dagelijks leven activiteiten zijn waarbij klachten van de lies optreden, dan moet ook deze belasting worden verminderd. Verder dient de sportbelasting te worden aangepast. Bij het aanpassen van de sportbelasting is een belangrijke stelregel dat niet door de pijn heengegaan mag worden. Wanneer bijvoorbeeld hardlopen nog pijnlijk is, dient de sporter het advies te krijgen alleen alternatief te trainen. Fietsen, fitnesstraining en steppen (‘lopen’ op een soort ‘trapmachine’) zijn mogelijke alternatieven. Op geleide van het verminderen van de ochtendstijfheid, kan op een gegeven moment de looptraining weer voorzichtig hervat worden, te beginnen met meerdere keren enkele minuten hardlopen. Hierbij wordt het criterium gehanteerd dat onder het uitbreiden van de sportbelasting, er toch een teruggang in pijn dient te zijn. Is dat het geval, dan kan het aantal minuten van de duurloop geleidelijk verhoogd worden. Met het aanhouden van dit principe kan de belasting vervolgens geleidelijk worden uitgebreid. Als de duurconditie weer goed is opgebouwd, kan de training bij bijvoorbeeld een voetballer uitgebreid worden met achtereenvolgens:
- tempo-intervaltraining
- versnellingsloopjes tot 80% van zijn maximale snelheid
- sprintjes vanuit een korte aanloop
- sprintjes vanuit stand (staande start)
- ‘kappen en draaien’ zonder bal
- ‘kappen en draaien’ met bal (maar nog zonder tegenstander).
- ‘ kappen en draaien’ met bal en met tegenstander en ‘schieten’ op het doel. Pas als dat goed gaat, kan men weer deelnemen aan een oefenpartijtje en pas daarna weer aan ‘echte’ wedstrijden.
Om de belastbaarheid te verhogen kunnen de volgende adviezen gegeven worden:
- Voer dagelijks meerdere keren rekoefeningen uit voor de adductoren en de iliopsoas. Bij het uitvoeren van de rekoefeningen mag geen pijn gevoeld worden. Er zijn verschillende rekoefeningen voor de adductoren:
Lange adductoren rekking:
Stand met een been gestrekt naar buiten en de ander gebogen in de knie. Beide voeten naar voren gericht houden. Zet je hand op de heup als in de tekening. Buig verder door het been en druk de heup naar binnen. Probeer de eindstand te bereiken. Probeer in de uitademing verder te komen. (Let op: niet veren.)
Korte adductoren rekking:
Zit op de grond met de voetzolen tegen elkaar. Romp rechtop houden of iets naar voren. Beide ellebogen op de knieën zetten. Langzaam beide benen naar buiten-beneden drukken tot eindstand is bereikt. Deze stand 1 minuut vasthouden. In uitademing proberen rustig verder te komen. (let op: niet veren)
Iliopsoas rekking:
De belangrijkste oefening In schutterstand (zie tekening). Knie op de grond, romp rechtop houden. Laat heup zakken naar vooruitstaande voet. Deze stand 1 minuut vasthouden. Probeer in de uitademing iets verder te zakken. Eventueel een stoel erbij zetten om steun te hebben. (Let op: niet veren)
- Voer dagelijks spierversterkende oefeningen uit
Wacht met het dagelijks uitvoeren van spierversterkende oefeningen voor adductoren, buik- en bekkenstabiliserende spieren tot dit weinig pijn- en stijfheidklachten meer geeft. Naar verwachting zal dit vrij snel mogelijk zijn. Hierbij is vooral excentrische krachttraining aangewezen. Hiervoor kan begeleiding door een (sport)fysiotherapeut zinvol zijn. - Voer dagelijks ijsmassage uit
Deze ijsmassage kan uitgevoerd worden door 15 minuten met een smeltend ijsklontje de pijnlijke plek van de aanhechting van de adductoren te masseren.
Een advies dat wij bijna nooit geven is: houden van rust. Slechts bij een fractuur (botbreuk) is dat noodzakelijk. Blijven oefenen en rekken is altijd beter, zij het aangepast.